220 3 Augustus 1895. eene evenlueele herziening der verordening tot regeling der pensioenen van gemeente-ambtenaren en het in uit zicht gestelde omtrent het verleenen van pensioenen aan weduwen en minderjarige weezen van overleden ambte naren, te overwegen of het niet raadzaam is ook het personeel der ambachtsschool gelegenheid te geven, deel genoot van het fonds te worden. Gelijktijdig met dit prse-advies komen in behandeling: a. het volgende door burgemeester en wethouders voorgesteld ontwerp-besluit: »De Raad der gemeente Breda »besluit, »dat in het vervolg, bij het overlijden van ambtenaren »of bediendenover den tijd van zes weken aan de weduwen »en de wettige kinderen beneden den leeftijd van negen stien jaren, zal worden uitgekeerd het volle bedrag der svaste wedden, welke hunne respectieve echtgenooten of vaders genoten, met dien verstande, dat dit bedrag de »som van honderd vijjtig gulden niet zal mogen te boven »gaan, en onder bepaling, dat dit besluit niet van toe spassing zal zijn op lien, die deelgenooten zijn in eenig, shetzij rijkshetzij gemeentelijk pensioenfonds voor we- duwen of weezen.» h. voorstel van burgemeester en wethouders om aan dit raadsbesluit terugwerkende kracht toe te kennen ten opzichte van de weduwe W. van der Eerden, wier echtgenootin leven onderwijzer in het smeden aan de ambachtsschool, den 34en Juni j.l. overleden is. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming worden het voormeld prae-advies van burgemeester en wethouders en het ontwerp besluit tot uitkeering van wedde na overlijden van gemeente-ambtenaren of bedienden aange nomen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1895 | | pagina 220