17 Augustus 1895. 233 «Het gevolg hiervan is, dat vele leerlingen van buiten de «gemeente van het Bredasche onderwijs gebruik maken, «zonder dat door hunne ouders, buiten het gewone «schoolgeld, iets aan de belastingen, welke Breda heft, «wordt bijgedragen. «Vooral is dit het geval met de hoogere burgerschool, «eene school met vijfjarigen cursus. «Van de 100 leerlingen aan die schoolkomen er niet «minder dan ongeveer 40 uit naburige gemeenten. «Zich plaatsende op ruim standpunt, is de gemeente «vrijgevig in het toelaten van buitenleerlingen, maar die «vrijgevigheid, helaas, komt haar duur, te duur te staan. «Het gebouw toch der hoogere burgerschool, ruim «voldoende voor het getal Bredasche leerlingen, staat, «tengevolge van de toegelaten buitenleerlingen, aan den «uitersten rand van niet genoeg ruimte meer te zullen «bieden. «Het bijbouwen van parallelklassen zal dan ook weldra «blijken, een onafwijsbare eisch te zijn met al de daaraan «klevende kosten van uitbreiding van onderwijskrachten, «enz. «Tien jaren geleden, en wel in 1885, toen de gemeente «19 947 zielen telde en er slechts 53 leerlingen waren, «genoot de gemeente /"7250,rijkssubsidie. Thans bij «eene bevolking van '24 396 inwoners en met 100 leer- «lingen is die subsidie nog dezelfde. «Het is op grond van het bovenstaande, dat de Raad «zich gedrongen gevoelt tot Uwe Majesteit eerbiedig het «verzoek te richten, om de rijkssubsidie voor de hoogere «burgerschool te verhoogen tot een bedrag, geëvenredigd «aan de tegenwoordige reeds hooge uitgaven en aan de «kosten van uitbreiding, die de gemeente weldra te «wachten staan. «De Raad vertrouwt dat Uwe Majesteit wel zal gelieven «te erkennendat de gemeente wéldoet met slechts het lage uniforme schoolgeld te heffen van 50,per jaar en met het «onderwijs niet te beperken tot de Bredasche leerlingen, «voor wie de gemeentelijke hoogere burgerschool bestemd

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1895 | | pagina 233