17 Augustus 1895. 237 «kan niet den minsten invloed uitoefenen op de prijzen, «waarvoor de verzamelde stoffen verkocht worden. «Niettegenstaande deze regeling is Uwe commissie vol- «komen overtuigd, dat door den directeur niets is nagelaten «wat voor eene goede exploitatie noodig was en dat eene «gepaste zuinigheid steeds in het oog is gehouden. «Volgens de bestaande regeling geniet de directeur eene «vaste wedde van 700,en eene veranderlijke van «10 °/0 van het batig slot der exploitatie. Dit batig saldo «bedroeg in 1893 ƒ7370,en in 1894 6278,70, alzoo «bedroeg het inkomen van den directeur in 1893 1437, «en in 1894 1327,87, bij welke laatste som bij besluit «van den Raad eene gratificatie van 200,is gevoegd, «aangezien dit verschil zijne oorzaak uitsluitend vond in «den lageren verkoopprijs der verzamelde stoffen. «Aan deze bezwaren wenscht Uwe commissie te gemoet «te komen door de voorgestelde regeling. Wenschelijk blijft het den directeur belang te doen blijven «hebben bij eene zuinige exploitatie door scherp en voort- «durend toezicht, hetgeen in dezen tak van dienst, waar «zoovele détails te regelen zijn, hoogst noodig is. «Daarom wordt voorgesteld het veranderlijk inkomen «te vormen uit 4°/0 van het goed slot, benevens 2 cent «per M3 der verzamelde stoffen. «De invloed der prijzen wordt alzoo van 10 °/0 tot 4 °/0 «teruggebrachtnaast de premie op zuinig beheer staat dus «eene premie op het zorgvuldig verzamelen der vuilnis- «stoffenen uitbreiding van dienst, dat is toename der «verzamelde stoffen, komt hier ook ten goede van den «directeur. «Om echter bovengenoemde wedde van den directeur «niet afhankelijk te doen zijn van buitengewone uitgaven, «wordt voorgesteld voor de buitengewone kosten van «sneeuwopruiming, dat wil zeggen wanneer daarvoor «paarden en werklieden buiten het gewone personeel moeten «worden in dienst genomen, eenen afzonderlijken post op «de begrooting ad 400,te brengen. «Hierbij wordt tevens voorgesteld den directeur vrije «woning te geven en daartoe een huis te doen bouwen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1895 | | pagina 237