242
17 Augustus 1895.
De heer Van Dam vraagt, of er wellicht aanleiding
bestaat, de beraadslaging over dit onderwerp in besloten
vergadering voort te zetten.
De heer Rombouts acht zulks onnoodig, omdat het
onderwerp in algemeenen zin besproken wordt. Als regel
geldt, dat ieder, die eene zaak uitoefent, in zijn eigen
belang, in de onmiddellijke nabijheid daarvan moet wonen.
Ditzelfde geldt ook voor de gemeente-reiniging. De drukste
controle moet worden uitgeoefend bij de mestvaalt zelve,
zoodat het in het financieel belang der gemeente wenschelijk
is, dat de directeur er zoo kort mogelijk bijwoont. Kan
de heer Van Dam zich echter niet met het bouwen eener
nieuwe woning vereenigen, dan zou door hem een amen
dement kunnen worden ingediend om, als vergoeding voor
het genot van vrije woning, de vaste jaarwedde van den
directeur met f 200,te verhoogen.
Dat is betrekkelijk moeielijk zegt de heer Van Dam
omdat hem het begrootingscijfer der te bouwen woning
niet bekend is.
Dit cijfer bedraagt tusschen f 4000, en f 5000,
antwoordt de voorzitter.
De heer Van Dam acht het dan financieel voordeeliger
voor de gemeente om de jaarwedde met f 200,te ver
hoogen. Spreker vreest echter, dat men het doel, om
ook de straten de controleeren, met dit alles zal voorbij
streven. Overigens is de directeur noodwendig gehouden
zich meermalen van het terrein der mestvaalt te verwijde
ren of te verplaatsen en dan blijft het voor het publiek
een groot ongerief, wanneer het telkens gevaar loopt eene
vergeefsche verre wandeling te doen.
De voorzitter wil gaarne toegeven, dat zulks voor het
publiek lastig is, doch bij afwezigheid van den directeur
is dan altijd de opzichter bij de hand. Overigens kan de