12 October 1895. 293 op de aan die betrekking verbonden jaarwedde van achthonderd gulden, met bepaling, dat de benoemde, eervol ontslag verlangende, het ver zoek daartoe drie maanden te voren behoort in te dienen. De voorzitter dankt heeren stemopnemers voor het door hen als zoodanig verrichte. Voorts worden burgemeester en wethouders gemachtigd, eene oproeping van sollicitanten te doen naar de betrek king van onderwijzer of onderwijzeres aan de school voor kosteloos onderwijs aan de Kloosterlaan op de daarvoor vastgestelde jaarwedde. 3. Nader adres in dato 20 September 1895 van den heer A. C. Oosterman, betrekkelijk de bijbestrating van eene gang. Adressant verzoekt hierinnaar aanleiding der afwijzende beschikking op zijn adres van 5 Juli 1895dat alsnog eene commissie worde benoemd, bestaande uit personen geheel onafhankelijk van het dagelijksch bestuur, ten einde opnieuw de zaak te onderzoeken, de eventueele schade door die commissie te doen begrooten en volgens die begrooting de toegebrachte schade aan reclamant te restitueeren. De voorzitter zegt, dat dit adres met de vroegere be scheiden ter visie heeft gelegen en vraagt of iemand der leden alsnog voorlezing daarvan verlangt. Dit niet het geval zijnde, stelt de voorzitter het adres aan de orde. De heer Lijdsman acht het wenschelijk, in verband met het door adressant aan het slot van zijn verzoekschrift uitgedrukt verlangendat alsnog een nader onderzoek door deskundigen worde ingesteld. De voorzitter zegt, dat de zaak nauwkeurig en breed voerig is onderzocht door geheel betrouwbare ambtenaren

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1895 | | pagina 293