298
12 October 1895.
hare interesten te verminderen Overigens gelooft spreker
niet, dat deze stad in die mate zal achteruit gaan, dat
na verloop van 10 jaren, wanneer de huurtermijn van
het ijkkantoor verstreken zal zijn, de waarde van het
betrokken pand tot beneden 6000,zal zijn gedaald.
De heer Van Dam is van meening, dat men in deze
wel dient te onderscheiden het beginsel van verkoop met
de waarde van het te verkoopen pand. Spreker is over
tuigd, dat door de aanwezigheid van scholen, de bouw-
lust in de Nieuwstraat nimmer in die mate zal toenemen,
dat ooit een hoogere koopprijs zal kunnen bedongen
worden. Het pand is voor geen ander doeleinde geschikt,
dan waarvoor het thans in koop gevraagd wordt. Volgens
spreker is geen enkel degelijk argument aangevoerd, het
welk tegen den voorgenomen verkoop pleit, doch hij vindt
dien verkoop integendeel in het voordeel der gemeente,
nu men de bestemming kent, die aan het pand zal gegeven
worden. Ook hecht spreker weinig waarde aan het
argument, dat, bij eventueelen verkoop, het ijkkantoor naar
elders zal verplaatst worden. In dergelijke omstandigheden
is vroeger herhaaldelijk gedreigd met verplaatsing van
academie en garnizoen en steeds bleken die argumenten
niet steekhoudend te zijn. Bovendien is in het huurcon
tract met het Rijk de bepaling opgenomen, dat de ge
meente zich het recht voorbehoudt de huur een jaar te
voren op te zeggen. Het Rijk kan dus in geenen deele
onbekend zijn met het voornemen der gemeente, om aan
het betrokken pand eene andere bestemming te geven,
wanneer zich daartoe eene geschikte gelegenheid zou
voordoen.
Wat den koopprijs van het pand betreft, zegt spreker,
daaromtrent stelt hij vertrouwen in de personen, die de
schatting hebben gedaan. Men tracht die taxatie af te
breken, doch waarom dan geen hoogeren koopprijs be
dongen? Spreker geeft mitsdien in overweging, dat
in beginsel tot den verkoop besloten worde en daarna de
verkoopprijs van het pand worde bepaald.