302 12 October 1895. Mathon, Van Dongen, Van Hal, Van Aken en de voorzitter. Tegen waren de heeren Bloemarts, Reigersman, Tey- chiné, IngenHousz en Verschraage. De voorzitter zegt, dat thans de vaststelling van den koopprijs een punt van overweging kan uitmaken. De heer Van Dam gehoord de verschillende sprekers is van oordeeldat men bij de bepaling der koopsom te veel het oog heeft op de tijdelijk hooge huur. De ge bouwen die er op staannoemt spreker „barakken". Ongetwijfeld zouden de taxateurs, wanneer het pand in publieke veiling moest gebracht worden, dit niet hooger hebben durven schatten dan 2000 a f 3000. Om tot heerenhuis te worden ingericht, is de opstand, volgens spreker, geheel waardeloos en met het oog op de agglo meratie van kinderenis de stand in die buurt voor nie mand aangenaam. Wanneer de tegenwoordige huur ver- loopen is, heeft het pand alzoo geene andere waarde dan om tot eene school te worden ingericht. Dit alles in aanmerking genomen, is spreker de meening toegedaan, dat de schatters bij de bepaling der verkoopwaarde wel degelijk den tegenwoordigen huurprijs in rekening zullen hebben gebracht en op dien grond de verkoopwaarde zullen hebben verhoogd tot f 6000,Intusschen, zegt spreker, bestaat er nog geen enkel voorstel tot bepaling van den verkoopprijsterwijl het niet aangaat omtrent de gedane taxatie zijne stern uit te brengen. Naar aan leiding dier taxatie stelt spreker echter voor, de verkoop som te bepalen op f 6000,behoudens nader overeen te komen voorwaarden. De heer Romboüts ondersteunt het voorstel van den heer Van Dam. Spreker acht de taxatie volkomen juist en wijst verder nog op de onlangs gehouden publieke veiling der panden van mevr. Lips die tegen f 8,per vierkanten meter zijn verkocht geworden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1895 | | pagina 302