12 October 1895.
305
en die koopsom niet onmiddellijk met ƒ1000,te ver
minderen. Overigens acht spreker het voorstel van den
heer Bloemarts niet aan de orde.
De heer Bloemarts, den vorigen spreker beantwoor
dende vraagtwaarom de gemeente niet doen mag
evenals elk particulier, namelijk te trachten, om de hoogst
mogelijke koopsom te bedingen. Het door hem gedane
voorstel acht spreker wel degelijk aan de orde, wijl door
den voorzitter aan de vergadering gevraagd is of een der
leden een tusschenvoorstel wenschte te doen.
Het voorstel van den heer Bloemarts, voldoende onder
steund wordt in stemming gebracht en verworpen met
10 tegen 8 stemmen.
Tegen stemden de heeren Van Dam, Rombouts, Sassen,
Lijdsman, Nelissen, Mathon, Van Dongen, Van Hal,
Van Aken en Verschraage.
Vóór waren de heeren Hejjlaerts Bloemarts
Oukoop, Scheltus, Reigersman, Teychiné, IngenHousz
en de voorzitter.
De heer Scheltus vraagtof. de koopsom nog lager
zal worden gesteld, wanneer het voorstel van 7500,
hetwelk thans aan de orde komt, mocht verworpen worden.
De heer Van Dam antwoordt hierop bevestigend en zegt,
dat alleen het verschil met de taxatie de meeste tegen
kanting ontmoet. Spreker gelooft intusschenna de
gehouden stemmingen, dat dit voorstel wel zal worden
aangenomen.
De heer Rombouts, zijne stem motiveerende, zegt, dat
hij zal stemmen tegen elk voorstel boven 6000,omdat
hij de taxatie als volkomen juist beschouwt.
Het voorstel van den heer Sassen, overgenomen door
den heer Van Dam, wordt alsnu in stemming gebracht
en aangenomen met 10 tegen 8 stemmen.