310 2 Novemrer 1805, meente voor het dienstjaar 1895 ten bedrage van 1 612,96s. b. Besluit van de Gedeputeerde Staten voornoemd van 24 October 4895, G, n°. 3houdende mach tiging om af te schrijven van art. 9, afd. II, hoofdstuk VI, der begrooting van uitgaven dezer gemeente, dienst 1895, een bedrag van ƒ150, en dat te doen strekken tot verhooging van art. 12, afd. II, hoofdstuk VI dier begrooting (vervoerkosten en reisgelden van onvermogenden). c. Verschillende beschikkingen van de Gedeputeerde Staten voornoemd, in data 17 en 24 October 1895, genomen naar aanleiding van de bij dat college ingediende bezwaren tegen den aanslag irt den hoofdelijken omslag dezer gemeente voor het dienstjaar 1895, en waaruit blijkt, dat worden gehandhaafd de aanslagen van J. B. Lantain, Henricus van Es, Wed. H. Ter- mijtelen, J. J. Th. Snijhorst en G. L. P. Neeteson, terwijl worden teruggebracht de aanslagen van 1°. II. A. N. Catenius op 63, berekend naar een vermoedelijk inkomen van ƒ3 300,2°. F. Reissig op ƒ35,70, berekend naar een vermoedelijk inkomen van ƒ2 000,— 3°. M. J. Olree op 27,30, berekend naar een vermoedelijk inkomen van 1 600,en 4°. A. M. Posthumus op ƒ2,10, berekend naar een vermoedelijk inkomen van ƒ400, De voorzitter stelt voor, al deze besluiten voor kennis geving aan te nemen en voor zooveel noodig ter uitvoe ring te verzenden naar burgemeester en wethouders. Waartoe besloten wordt. 2 Missive in dato 15 October 1895 van den heer mr. J. W. J. van Mierlo te Breda, houdende mededeeling, dat de benoeming tot regent van het gesticht voor Roomsch Katholieke oude-vrouwen alhier door hem wordt aanvaard. Aangenomen voor kennisgeving.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1895 | | pagina 310