2 November 1895.
313
meester en wethouders besloten aan den heer
Ciiristianus Martinus Henrikus Claessen
eervol ontslagen commissaris van politie te Breda,
een pensioen toe te kennen ten laste der ge
meente ad zeven honderd zeventig gulden 'sjaars, te
rekenen van 1 November 4895 af.
Mede wordt overeenkomstig gemeld voorsteljbesloten
ombehoudens goedkeuring van de gedeputeerde staten
van Noord-Brabant, te brengen ten laste van hoofdstuk
VIII, art. 1, der begrooting van uitgaven, dienst 4895,
een bedrag van f 428,33zijnde het pensioen van den
hiervoor bedoelden ambtenaar over de maanden November
en December 4895.
6. Missive van heeren regenten van het Oude
mannenhuis te Breda, in dato 23 October 4895, daarbij
in dubbel ter goedkeuring aanbiedende de begrooting van
ontvangsten en uitgaven ten behoeve van gemelde inrich
ting voor het dienstjaar 4896.
De voorzitter stelt voor eene commissie van onderzoek
te benoemenwaarop de vergadering haar verlangen te
kennen geeft, dat die commissieleden door den voorzitter
worden aangewezen.
Daarop worden door den voorzitter tot leden
dier commissie benoemd de heeren A. P. Schel-
tus, mr. Th. Mathon en mr. M. P. M. van
Dam welke heeren zich deze benoeming laten
welgevallen.
7. Adres in dato 42 October 4895 van G. L. P. Neete-
son teBreda, daarbij te kennen gevende, dat hij voornemens
is de bestaande woningen aan de Valkenstraat in deze
gemeente, sectie Bn°«. 3428—3132, af te breken en
daarop eene bergplaats met paardenstal en bovenwoning
te bouwenmet verzoek een daaraan grenzend stukje
gemeentegrond, deeluitmakende van de Valkenstraat, tegen
billijken prijs in koop te mogen ontvangen, ten einde be
doelde perceelen tot aan de rooilijn te kunnen bebouwen.