26 Januari 1896.
Tegenwoordig de heeren: .1. A. VAN AKEN, ,T. ,T. L.
TEYCHINÉ, mr. P. BLOEM ARTS, J. A. J. W. VAN
HAL, B. C. VAN DONGEN, A. J. A. VERSCHRAAGE,
mr. W. INGENHOUSZ, K. G. OUKOOP, A. P. SCHEL-
TUS, H. A. SASSEN, J. LIJDSMAN, en E. H. A.GULJË,
burgemeestervoorzitter.
Na den aanvang der vergadering namen zitting de heeren
J. E. VREEDE, W. G. H. ROMBOUTS, F. J. M. HEIJ-
LAERTS en mr. A. REIGERSMAN.
Afwezig de heeren: mr. M. VAN DAM, J. ,T. NELISSEN
en mr. Th. MATHONlaatstgenoemde met schriftelijke
kennisgeving, en eerstgenoemde met mondelinge kennis
geving aan den voorzitter.
De voorzitter zegt, dat, naar aanleiding van artikel 8
van het reglement van orde voor den gemeenteraad, de
notulen van het verhandelde in de vergaderingen van 26
en 27 November 1894, 15 December 1894 en 5 Januari
1895 ter inzage voor de leden hebben gelegen, en vraagt,
of iemand der leden alsnog voorlezing daarvan verlangt.
Dit niet het geval zijndeworden de notulen
der voormelde vergaderingen goedgekeurd en
vastgesteld.
Vervolgens stelt de voorzitter aan de orde:
A. Ingekomen stukken.
1. Missive van de Gedeputeerde Staten van Noord-
Brabant, dato 4 Januari 1895, G, n°. 35, 2° afd.3e bui',
geleidende het Koninklijk besluit van 20 December 1894,
3