2 November 1895. 327 Deze bezwaren zijn, bij monde van den burgemeester, aan de commissie voor de strafverordeningen medegedeeld en door de commissie overwogentengevolge waarvan deze voorstellen in overleg met burgemeester en wethouders worden aangeboden. Immers het geval doet zich meermalen voor datzonder aan de regelen der gezondheidsleer en de eischen der openbare veiligheid te kort te doen, door eene geringe wijziging der bouwvoorwaardenhet stichten van overigens goede woningen mogelijk wordt. Bij de bestaande redactie kan niet de geringste afwijking worden toegelaten. Hoe moeielijk vaste regelen voor de verschillende toe standen te stellen zijn bewijst, dat te Amsterdam, 's Gra- venhage en Haarlem voor elk bouwplan van panden, niet aan den openbaren weg gelegen, een afzonderlijk raads besluit wordt geëischt, waarbij tevens de voorwaarden worden bepaald waarnaar gebouwd zal worden. De bepaling dier voorwaarden aan burgemeester en wethouders over te laten, achten wij minder wenschelijk aangezien de Hooge Raad allicht daarin eene delegatie van macht zou zien, die alzoo die bepaling krachteloos zou maken. Bij het voorgestelde nieuw artikel 11 der algemeene politie-verordening is de eerste zinsnede a gelijk aan het bestaande artikel 11, terwijl b ten doel heeft om den toegang tot hofjes en. dergelijke verzamelingen van wonin gen geheel vrij voor het verkeer en voor de brandblusch- middelen te houdendoor de bepaling sub c toe te voegen, vermeenen wij eenige der vele middelen tot inbraak, zoo al niet weg te nemen althans te verminderen. 3. Ontwerp-besluit tot heffing en verordening op de invordering van leges en expeditiegelden ter secretarie aan het bureau van den burgerlijken .stand en bij het archief.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1895 | | pagina 327