ONTWERP. 23 November 1895. Tegenwoordig dé heeren J. A. VAN AKENB. C. VAN DONGEN, J. J. L. TEYCHINÉ, A. J. A. VER- SCHRAAGE, mr. W. INGENHOUSZ, J. E. VREEDE, mr. M. P. M. VAN DAM, mr. P. BLOEMARTS, W. G. H. ROMBOUTS, K. G. OUKOOP, A. P. SCHELTUS, H. A. SASSEN, J. LIJDSMAN, mr. Th. MATHON, J. A. J. W. VAN HAL, mr. A. REIGERSMAN, F. J. M. HEIJLAERTS en E. II. A. GULJÉ, burgemeester, voor zitter. Afwezig de heer J. J. NELISSEN. De voorzitter, de vergadering geopend hebbende, zegt, dat naar aanleiding van artikel 8 van het reglement van orde voor den gemeenteraad, de notulen van het verhan delde in de vergadering van 2 November 1895 ter inzage voor de leden hebben gelegen en bovendien hun in afdruk zijn toegezonden en vraagt of iemand alsnog voorlezing daarvan verlangt. Dit niet het geval zijnde, worden de notulen der voormelde vergadering goedgekeurd en vast gesteld. Vervolgens stelt de voorzitter aan de orde A. Ingekomen stukken. 1. Circulaire van den heer commissaris der koningin in Noord-Brabant van 23 October 1895, A, n°. 5, le af- deeling, le bureau (provinciaal bijblad n°. 89), daarbij wijzende op de omstandigheiddat herhaaldelijk en meer 24

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1895 | | pagina 333