23 November 1895. 339 8. Missive van burgemeester en wethouders in dato 19 November 1895 n°. 880daarbij, onder overlegging van de betrekkelijke adressen met het schrijven van den heer arrondissements-schoolopziener en van het betrokken hoofd der school, ter benoeming van een onderwijzer aan de openbare lagere school voor kosteloos onderwijs aan de Kloosterlaan (vacature-BALTUs) voordragende de volgende candidaten 1°. P. A. de Groot, werkzaam te Ulvenhout, te Breda; '2°. A. P. Kerremans, te Oosterhout; 3°. .Tos. Taks, te Prinsenhage-, 4°. W. A. Roovers, te Breda en 5°. H. H. Plasmans, te Bergen-op-Zoom. Alvorens tot deze benoeming over te gaan, wenscht de heer Scheltus een paar vragen tot het college van burgemeester en wethouders te richten. Op de eerste plaats heeft het zijne aandacht getrokken, dat bij eene benoeming op 10 April 1894, op de toen door burge meester en wethouders ingediende voordracht, de candidaten De Groot als n°. 4 en Roovers als n°. 3 voorkwamen, terwijl thans De Groot n°. 1 en Roovers n°. 4 op de voordracht zijn geplaatst. En op de tweede plaats heeft het spreker bevreemddat de beide eerste candidaten der voordracht niet, doch de drie laatste wel in het bezit dei- hoofdakte zijn. Naar aanleiding hiervan zou spreker gaarne van burgemeester en wethouders willen vernemen, eerstens, waaraan die wisseling van cijfers is toe te schrijven en ten andere, welke oorzaken er toe geleid hebben, dat bij het opmaken der voordracht de voorrang is toegekend aan sollicitanten, niet in het bezit der hoofdakte. Hoewel spreker gaarne erkent, dat het bezit der hoofdakte bij deze benoeming geene vereischte is, had die omstandigheid toch wel tot aanbeveling mogen strekken. De voorzitter zegt, dat de voordracht door burgemeester en wethouders wordt opgemaakt in overleg met den arrondissements-schoolopziener, het betrokken hoofd dei- school gehoord. Overigens maakt spreker bezwaar daar-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1895 | | pagina 339