26 .Tanunari 1895.
33
Bedoeld adres ging vergezeld van het volgend prae-
advies van burgemeester en wethouders:
»Door den heer P. van Miert, koffiehuishouder, Groote
»Markt alhier, wordt in huur of in koop gevraagd een
sstuk gemeentegrond, achter aan zijn huis grenzende.
»Met dat stuk grond bedoelt adressant den tuin, ter
»zijde van stadserf gelegen.
»Die tuin was vroeger steeds in gebruik bij den con-
»cierge van het gemeentehuis, doch is later ook tijdelijk
»in huur geweest bij den koffiehuishouder Jonkers, die
40 per jaar daarvoor betaalde.
»In 4890 herleefde de oude toestand, zoodat de voor
bedoelde concierge den tuin weder in gebruik verkreeg.
»WLj kunnen niet ontveinzen dat wij dien toestand
gaarne zouden bestendigd zien.
»De conciërgewoning is zeer beperkt; het gewin van
verhuring gering. Het tuintje is als het ware een bijbe-
»hoorend deel van de conciërgewoning. Bovendien komt
»het ons 'niet geraden voor, een deel van het gemeente
huis te verhuren of te verkoopen.
»Wij hebben derhalve gemeendop de bovenstaande
»gronden U te moeten in overweging geven, afwijzend
»op het adres te beschikken.»
De heer Teychiné vraagt, of het stukje grond ook
vroeger verhuurd werd en thans in gebruik is bij de
concierge
De voorzitter antwoordt bevestigend.
Vervolgens wordt besloten afwijzend op het verzoek te
beschikken.
4. Missive van den burgemeester van Breda, dato 7
Januari 1895, n°. 35, houdende kennisgeving, dat door
hem artikel 70, 2de alinea, der gemeentewet is toegepast
op het besluit van dezen Raad van 5 Januari 1895, waarbij
mejuffrouw C. W. I. M. Smeuluers benoemd is tot on-