362
7 December 1895.
noodig zijn ter beoordeeling van de begrooting eener
instelling, welke slechts uit een administratief oogpunt
de goedkeuring van den raad behoeft. Bovendien is de
omschrijving van de verschillende posten van dien aard
dat ze daardoor op zich zelve reeds genoegzaam is toe
gelicht. 13e commissie vraagt dan ook slechts inlichtingen
omtrent onzekere inkomsten en daarop is geene toelichting
mogelijkzegt spreker.
Op eene desbetreffende vraag van den heer Sassen
verklaart de voorzitterdat bij verwerping der conclusie
van het rapport der commissie van onderzoek, het voorstel
tot goedkeuring der begrooting zal worden in stemming
gebracht.
De heer Sassen wensclit in elk gevaldat voor de
toekomst de begrooting behoorlijk zal worden toegelicht.
De raad onderzoekt elke begrooting, antwoordt de voor
zitter, en kan dus ieder jaar zijne bemerkingen daartegen
in het midden brengen. Eene toelichting op onvoorziene
posten is evenwel niet mogelijkzegt spreker.
De heer Bloemarts wijst den heer Sassen op hetgeen
door hem bij de inleiding is gezegd. Wanneer de com
missie had geconcludeerdom voor de toekomst de ver
schillende posten toe te lichtendan was de zaak geheel
anders geweest. Eene goedkeuring der thans in behan
deling zijnde begrooting kan echter niet prejudicieeren
aan de begrootingen in volgende jaren.
De conclusie van het rapport der commissie van
onderzoek, strekkende, dat de onderwerpelijke
begrooting zal worden teruggezonden aan het
college van regenten van het oude-mannenhuis
met verzoek om daaraan de noodige inlichtingen
toe te voegenwordt in stemming gebracht en
verworpen met 11 tegen 5 stemmen.
Tegen stemden de heeren Van Dam, Teychiné,
Vreede, Bloemarts, IngenIIousz Heijlaerts, Rom-
bouts, Ou koop, Van Aken, Lijdsman en Verschraaoe.