7 December 1895. .871 Dë heer IIeijlaerts zegt, dat door hem in zijne af- deeling op dit euvel gewezen is. Spreker heeft hierbij meer speciaal het oog op de glooiingen in de nabijheid der bruggen aan den Haagdijk en de Willemstraat, omdat op deze beide punten eene drukke passage is en daardoor de beschadiging zeer in het oogloopend is. Volgnummer 85, hoofdstuk III, art. 3a en b. Onder houd van vaartengrachtenbeschoeiingen en muren. In eene sectie werd door een der leden aangedrongen op beter toezicht ter bescherming der glooiingen, daar deze op verschillende plaatsen worden stuk geloopen. Antwoord. Gaarne zal de wenk tot verscherping van het toezicht op de glooiingen behartigd wordendoch niet mag uit het oog verloren wordendat de glooiingen vele zijn en het kwaad dan hier dan daar buiten het oog der politie ter sluiks gepleegd wordt. De tijd schijnt nog niet gekomen dat algemeen eerbied gevoeld wordt voor wat gedaan wordt ter verfraaiing van de gemeente. De voorzitter beaamt het gesprokene door den heer IIeijlaerts, doch het kwaad geschiedt buiten het oog der politie. De noodige bevelen voor een nauwlettend toezicht zullen opnieuw aan de politie worden verstrekt. De zaak wordt verder niet besproken en de post goedgekeurd. Volgnummer 85 hoofdstuk IIIart. 3c. Pompen. In eene sectie werd voorgesteld om den post ad 215, voor onderhoud der pompen van de begrooting te schrap pen. Nu de waterleiding in werking is, wordt het voort bestaan der pompen niet gewenscht geacht. Beter zou het zijn, dat van gemeentewege standpijpen werden geplaatst, om het volk goed drinkwater uit de waterleiding te verschaffen. De wenschelijkheid daarvan werd ook in de beide andere sectiën betoogd. 26

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1895 | | pagina 371