7 December 1895. De heer Teychiné zegt, dat de onderzoekingen op verschillende tijdstippen hebben plaats gehad en dat vooral de omstandigheid, dat de pompen geen goed drink water gaven, veel tot de totstandkoming der waterleiding heeft bijgedragen. De heer Heijlaerts zou het bedenkelijk achten om de pompen op te ruimen. Behalve dat het water ook voor spoelwater kan gebezigd worden, zou het ongerief hierdoor te groot worden voor de menschen, wier woningen niet van eene pomp voorzien zijn of die niet aangesloten zijn aan de waterleiding. De voorzitter repliceert, dat de opruiming der pompen slechts geleidelijk kan plaats hebbenhetgeen evenzeer het geval is met de betrekkelijke bepalingen van de ver ordening regelende de bouwpolitieen waaraan thans reeds een begin van uitvoering is gegeven. Het voornemen is om bij het wegbreken der pompen, de bestaande putten met een deksel te sluiten en van de noodige kenteekenen te voorzien. Het voorstel van den heer Teychiné wordt niet ondersteundzoodat de betrokken post ge handhaafd blijft. Volgnummer 85, hoofdstuk III, art. 3d. Onderhoud en toezicht volksbadplaats. In eene sectie werd er door een der leden op gewezen, dat er in den toestand van de volksbadplaats wel ver beteringen zijn aan te brengen, zoowel om te voorkomen, dat het in de hokjes die open zijn, inregent, als ook om kleine diefstallen tegen te gaan. De wensch werd geuit, om dezen post te verhoogen met zooveel als zal blijken noodig te zijn. Antwoord. Wenschelyk wordt het geacht af te wachtenwat de ondervinding ten aanzien der nog zoo kort beslaande volksbadplaats in den volgenden zomer leeren zal.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1895 | | pagina 374