380
7 December 1895.
In eene andere sectie werd het voorstel gedaanom
dezen post van ƒ1000,van de begrooting te schrappen
en af te wachten, totdat de Staat het goed zal vinden
om de gronden rond het park te verkoopen. Dit »niet
verkoopen» kan wellicht voordeel voor den Staat opleve
ren, het is zeer in het nadeel onzer gemeente.
De aannemers en in het algemeen zij die willen bouwen,
moeten thans buiten de gemeente gaanom bouwgronden
te kunnen krijgen.
Antwoord.
Het schrappen uit de begrooting van den post van
ƒ1000,wegens aanlegkosten van het Wilhelmina-park
is niet wel mogelijk, dewijl dan de gemeente te kort zou
blijven aan de haar bij de overeenkomst met den Staat
opgelegde verplichting om de grasvelden en de beplan
tingen te doen aanleggen overeenkomstig het planen
wel die rondom den zuidwestelijken vijver binnen één jaar
na de eerste oplevering der door den Staat uit te voeren
werken en de overigen een jaar daarna.
Ten zeerste wordt het gevoelengeuit in eene der
afdeelingenbeaamddat het niet verkoopen door den
Staat van de gronden rond het parknadeelig is voor
de gemeente, omdat men thans buiten de gemeente bouw
grond tracht te verkrijgen en het is dan ook zonder
aarzelen dat burgemeester en wethouders den raad in
overweging geven te besluiten, dat aan de hooge regeering
andermaal het beleefde maar dringende verzoek gericht
worde, om ten spoedigste tot den verkoop der voor
bedoelde gronden over te gaan.
De heer Teychiné zegt, dat, toen door hem in één
der afdeelingen het voorstel was gedaan om dezen post
van ƒ1000,te schrappen, hem de voorwaarden, waar
onder de gemeente den aanleg van het park op zich
genomen heeftonbekend waren. Toch wenscht spreker
de uitgaven zooveel mogelijk beperkt te zien. De gemeente
moet niets doen in het belang van den Staat. Het uit
stellen van den verkoop der aangrenzende gronden kan