5 Januari 4895. 3 en 15 December 1894 ter inzage voor de leden hebben gelegen, en vraagt, of iemand der leden alsnog voorlezing daarvan verlangt? De heer'Reigersman geeft daarop te kennen, dat door hem voorlezing der voorbedoelde notulen verlangd wordt. De heer Rombouts gelooft, dat zij, die het reglement van orde voor den gemeenteraad hebben samengesteld, de verwachting gekoesterd hebben dat niet enkel naar de letter maar naar den geest daarvan zou gehandeld worden. Artikel 8 van het reglement van orde zegt: y>Be notulen Dder vorige vergadering worden voor de leden ter inzage gelegd y>met de te behandelen stukhen en na het openen der vergadering »door den secretaris voorgelezen, indien een der leden dit verlangt Met het ter visie leggen der notulen heeft het oogmerk bestaandat vóór de vergadering kennis zou genomen worden van de notulen, en als dan eenige onnauwkeurig heid of vergissing ontdekt ware, van dat gedeelte voor lezing en rectificatie zou plaats hebben. Maar niet is het de bedoeling geweest dat op verlangen van één lid de geheele notulen behoeven te worden voorgelezen. Spreker zou wenschen dat de Raad zich verklare, of deze wel eene andere bedoeling gehad heeft. De heer Reigersman beroept zich op de z. i. duidelijke bepaling van artikel 8 van het reglement. Den heer Van Aken komt het voor dat notulen moeten worden voorgelezen, alvorens ze worden vastgesteld. De voorzitter deelt volkomen de zienswijze van den heer Rombouts De geest van het reglement moet toepassing vinden, niet de doode letter. Waarom is de bepaling gesteld? Om tijd te sparen. Spreker doet een beroep op het geheugen der vergaderinghoe vroeger de toestand was. Lang duurde de voorlezing der notulen en veel kostbare tijd ging daardoor verloren. Thans wordt met lust, ijver en opgewektheid gewerkt gelijk in de laatste

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1895 | | pagina 3