404 21 December 1895. De heer Heijlaerts is van oordeeldat er alleszins termen aanwezig zijnhet verzoek van adressant in gun stige overweging te nemen. Bij de minste droogte, zegt spreker, is er over den ganschen Haagdijk eene zand verstuiving die ongelooflijk is. Hij inviteert de leden zich daarvan in den zomer persoonlijk op de hoogte te komen stellen. De door adressant opgegeven kosten vindt spreker te hoog geraamddoch om het groote euvel te doen wegnemen, zou hij in overweging willen geven, het middelperk met gazon te bezettendan zouden de uitgaven voor de ge meente niet aanzienlijk zijn. Verder wijst spreker er op, dat een gedeelte van het trottoir aan de linkerzijde van den Nieuwe-Haagdijk nog steeds onbestraat is. Hij neemt deze gelegenheid te baat, om tot burgemeester en wet houders het verzoek te richten, het nog open vak van het troittoir aldaar te bestraten. Met het oog op de werkelijk fraaie huizen in die buurt, zouden er wel eenige redenen voor bestaan, meent spreker. De voorzitter antwoordt hierop, dat op de begrooting voor het loopende dienstjaar geene gelden voor trottoir bestrating meer beschikbaar zijn. Voor het volgend jaar zijn daartoe weer gelden op de begrooting uitgetrokken en zullen burgemeester en wethouders alsdan gaarne in overweging nemenin hoever aan de wenschen van den vorigen spreker kan worden gevolg gegeven. De heer Heijlaerts dankt den voorzitter voor de toe zegging en vraagt of het middelperk van den Nieuwe- Haagdijk niet met gazon zal kunnen worden bezet, ten einde eenigszins aan het verzoek van adressant tegemoet te komen. De voorzitter zegt, dat burgemeester en wethouders ook aan dit punt de noodige aandacht zullen schenken. Zonder omvraag wordt daarna besloten af wijzend op het verzoek van adressant te beschikken.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1895 | | pagina 404