21 December 1895.
405
7. Missive van burgemeester en wethouders van 16
December 1895, n°. 943, daarbij aanbiedende de adressen
met bijlagen van personendie verzocht hebben voor eene
benoeming als keurmeester van slachtvee en vleesch in
aanmerking te mogen komen.
In deze missive wordt er door burgemeester en wet
houders op gewezen dat, ofschoon de benoeming van den
afgetreden functionaris heeft plaats gehad door den toen-
maligen burgemeesterde bevoegdheid van benoeming
door den burgemeester ten deze niet volkomen duidelijk
blijkt, zoodat het meest wenschelijk is voorgekomen,
art. 145 der gemeentewet toe te passen. -
'De voorzitter vraagt of de Raad bereid is tot deze be
noeming over te gaan.
De heer Bloemarts zou, in aansluiting met hetgeen
geschied is bij de benoeming van een havenmeester, in
overweging willen geven de stukken te renvoyeeren naar
burgemeester en wethoudersmet uitnoodiging uit de
verschillende sollicitanten eene aanbeveling van vijf per
sonen samen te stellen.
Zonder bedenking wordt hiertoe besloten.
8. Missive in dato 17 December 1895 van het college
van curatoren van het gymnasium te Breda, daarbij ter
benoeming van een curator in gemeld college, in de plaats
van den heer mr. J. H. van Mierlo, die op 31 December
1895 aan de beurt van aftreding is, aanbevelende de
heeren
1°. mr. J. H. van Mierlo, aftredend lid, en
2°. mr. A. M. Sassen.
De voorzitter verzoekt den heeren Van Aken en Oukoop
als stemopnemers te willen fungeeren.
Tot stemming overgegaan, worden uitgebracht
15 stemmendie alle blijken den naam te be
vatten van het aftredend lid, den heer mr. J. H.