21 Decemrer 1895. 4l3 Niemand der leden tegen de beide voorgestelde wijzi gingen' eenige bedenking hebbende, wordt, met inacht neming daarvan, de vergunning verleend, vervat in het volgend besluit »De Raad der gemeente Breda heeft besloten aan «Chrtsttaan Frederik Loder, in zijne hoedanigheid van «directeur der Zuider-Stoomtramweg-Maatschappijgeves- «tigd te Breda, tot wederopzegging, doch hoogstens tijdens «den duur der concessie van de Zuider-Stoomtramweg- «Maatschappijvergunning te verleenen tot aanleg van een tramspoor op het Stationsplein «verbindende het tramspoor van den Zuid-Neder- «landschen stoomtramweg met het tramspoor van «den Zuider stoomtramweg, aanvangende op 10,25 »M. ten westen van het midden van het stations- «gebouw van den staatsspoorweg en eindigende «op 17 M. oostelijk uit het midden van dat «gebouw ~»b. tot aanleg van een tweede toegangsspoor naar het «emplacement van den staatsspoorweg in noord- «oostelijke richting, uitgaande uit het bestaande «hoofdspoor van den Zuider stoomtramweg op 130 »M. uit het midden van het stationsgebouw van «den staatsspoorweg »c. tot het rooien van twee iepeboomenop den «Stationsweg, ten behoeve van den toegang sub b «genoemd »dom, tot het plaatsen van het toegangshek sub b, «naar het stations-emplacement en het bestaande «toegangshek, beide ten oosten van het stations- «gebouw van den staatsspoorweg, met een drie- «hoekig^stukje, voor elk, op den Stationsweg te «springen. «Een en ander onder de volgende voorwaarden: «1°. het tramspoor sub a mag niet anders worden be- «reden dan met treinen van de Zuid-Nederlandsche «Stoomtramweg-Maatschappijuitsluitend ten be-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1895 | | pagina 413