44 26 Januari 1895. »sommige leden zijn moge en hoeveel tijd ook moge be spaard worden door ze niet voor te lezenzoo vermeenen »zij hunne medeleden toch in ernstige overweging te moeten »geven het oude artikel 8 weder in eere te herstellen, »opdat in het vervolg niet meer de notulen van het ver- »handelde in den gemeenteraad te Breda, alsof ze zonder »eenige waarde of beteekenis waren, in den blinde worden ^goedgekeurd en vastgesteld.» De voorzitter vraagt of de Raad bereid is dit onderwerp in behandeling te nemen De heer Heijlaerts meent, onder instemming van de vergadering, dat wel tot behandeling dezer zaak kan worden overgegaan. Daarop stelt de voorzitter het onderwerp aan de orde. Den heer Heijlaerts komt het voordat elk der beide voorstellen iets goeds in zich bevat. Maar vraagt spreker bestaat er niet de gelegenheid aan het bezwaar tot voorlezing der notulen tegemoet te komen Spreker wil gaarne erkennen dat met het samenstellen, afschrijven en drukken der notulen veel tijd verloren gaatmaar ze zouden kunnen geautografeerd worden. Geschiedt dit, dan zal veel tijd in de zittingen worden bespaard en de leden zijn nog beter dan bij voorlezing in staat de notulen te beoordeelen. De voorzitter vraagt, of de heer Heijlaerts daarvan een voorstel maakt. De heer Heijlaerts antwoordtdat hij door het door hem aangegeven middel enkel wil trachten aan bezwaren te gemoet te komen. De heer Bloemarts stelt op prijs de poging van den heer Heijlaerts om de beide voorstellen te vereenigen maar >,moet ontraden van het daartoe aangeprezen middel gebruik te maken. Zooals in de toelichting van het voorstel van de heeren Reigersman c. s. gezegd wordt, is deze zaak reeds vroeger behandeld. Spreker brengt in herinnering

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1895 | | pagina 44