26 Januari 1895. 47 zat te praten. Om aan dien toestand tegemoet te komen heeft de heer Verschraage indertijd het voorstel gedaan om de notulen te voren te doen drukken. Daartegen zijn bezwaren geopperd. Maar hoe dikwijls gebeurt het dat om de veertien dagen vergadering gehouden wordt? En waren dan al eens een enkele maal de notulen niet in gereedheid geweest, dan zou dat niet zoo groot bezwaar hebben opgeleverd. Gaat men echter nu op den aangenomen weg terug, dan zal weer de oude toestand herleven. Ook worde niet uit het oog verlorendat de notulennadat ze zijn vastgesteld worden gedrukt en alzoo niet aan het licht onttrokken worden. En zou eens een lid terugkomen op een of ander daarin vermeld, dan zou de Raad niet ongenegen zijn aan het bezwaar gehoor te geven. De heer Bloemarts legt nadruk op de bewoordingen van het voorstel van burgemeester en wethouders, waar gezegd wordt, dat indien een lid vermeent dat eenige onjuistheid of onnauwkeurigheid in de notulen voorkomt, bedoeld lid van dat gedeelte der notulen toch voorlezing kan verlan gen, doch hij houde in het oog, dat de vergadering moet beslissen, of de verlangde wijziging zal plaats hebben. En nu gelooft spreker dat niemand der leden voorlezing en verbetering der notulen zal verlangen, tenzij hij overtuigd zij, dat dit werkelijk op goeden grond steunt. De heer Van Hal herinnert, dat toen in April 11. de wijziging, vervat in het tegenwoordig artikel 8 van het reglement van orde, plaats had die wijziging hoofdzakelijk haar grond had in de vormelijke voorlezing van de notulen en zij zonder veel bezwaar werd aangenomen. Sinds al dien tijd zegt spreker is voorlezing van eenig gedeelte der notulen niet gevraagd. Steeds werd door hem een lidter plaatse alwaar de notulen ter lezing waren nedergelegd, aangetroffen, zoodat de notulen niet ongelezen zijn gebleven. Kan het nu gebeurd zijndat een lid in de onmogelijkheid verkeerde inzage van de notulen te nemen, dan zou wel iemand, een of ander ontdekkende, diens opmerkzaamheid daarop gevestigd hebben. Bezwaren bij spreker zijn niet voorgekomen en vooral is aan de 4

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1895 | | pagina 47