5 Januari 1895.
vergaderingen is kannen waargenomen worden. Overigens
wil spreker niet ontkennen, dat de heer Reigersman
naar de letter van het reglement gelijk heeft.
De heer Mathon vereenigt zich mede met het gevoelen
van den heer Rombouts en van den voorzitter. Nooit is
het de bedoeling geweest dat op de vordering van één lid
de geheele notulen moeten voorgelezen worden. Spreker
stelt voor het betrekkelijke artikel van het reglement te
wijzigen, hetzij dit voorstel uitga van burgemeester en
wethouders of van den Raad.
De heer Reigersman verklaart voorstander te blijven
van het voorlezen der notulen, niet om iemand te vervelen,
noch uit wantrouwen of andere dergelijke reden, maar
omdat notulen waarvan geen kennis genomen is, niet zoo
vastgesteld kunnen worden. Is de Raad van tegenover
gesteld gevoelenwelnu dat dan art. 8 van het reglement
gewijzigd worde; maar zoolang dit luidt als thans, meent
spreker van zijn recht te mogen en te moeten gebruik maken.
De heer Bloemarts had zich gevleid dat de heer Rei
gersman, gehoord de beraadslagingen, teruggekomen zou
zijn op zijn verlangen. In het algemeen deelt spreker wel
diens bezwaren. Na de proef te hebben zien werken
blijkt het niet wenschelijk haar in stand te houden. Maar
nü toch zou spreker den heer Reigersman bescheiden in
overweging willen geven niet te reageeren tegen den wensch
van den Raad, maar het in uitzicht gestelde voorstel tot
wijziging van art. 8 van het reglement af te wachten.
De heer Reigersman zegt, dat hem dit onmogelijk is.
Spreker heeft de notulen niet gelezen. Ook andere leden
hebben daarvan geen inzage genomen, omdat deze naar
hij vernomen heeft meenden, dat ze toch zouden voor
gelezen worden. Wordt het reglement veranderd, dan
zal hij zich dienovereenkomstig moeten gedragen, maar
nu is hij noch de Raad gesaissiseerd om de notulen vast
te stellen.