26 Januari 1895.
59
Volgens den heer Scheltus zegt spreker zou het
nieuw toegekende loon te weinig zijn. Maar late men
om daaraan te gemoet te komen zoo gaat de voor
zitter voort de veranderlijke toelage van 25 op 40 ten
honderd brengen.
Met het oog op de omstandigheid dat niet bekend is,
hoeveel de aanplakker tot dusver genoot geeft de heer
Teychiné in overweging met de nieuwe regeling een jaar
te wachten en inmiddels den aanplakker aanteekening te
doen houden van hetgeen hij ontvangt.
De heer Van Hal vraagt of de betrokken persoon
(de gemeentebode C. de Jongh) zich niet uit de zaal
diende te verwijderen 1
De heer Scheltus vindt daar geen reden toe, als
zijnde het niet eene besloten vergadering. Als gewoon
persoon zou hij op eene andere plaats in de zaal toch
kunnen tegenwoordig zijn.
De heer Van Hal vindt het niet rationeel, dat de
bode, nu het hem persoonlijk geldt, aanwezig blijft.
(De bode C. de Jongh verwijdert zich.)
De voorzitter, na staande de vergadering heeren wet
houders geraadpleegd te hebbenkan verzekerendat
burgemeester en wethouders niet de bedoeling hebben
den aanplakker in zijne inkomsten te verminderen;
spreker wenscht dan ook voor te stellen om de verander
lijke toelage van 25 op 40 °/0 te brengen, in afwachting,
hoedanig na verloop van een jaar de uitkomsten zijn
zullen.
De heer Heijlaerts vindt dat het nu goed ging en
het overige onzeker is.
De voorzitter herhaalt dat er eene klacht is, al kan
thans door hem de naam van den klager niet genoemd
worden.