5 Januari 1895.
De heer Mathon stelt voor, nog eens het voorlezen der
notulen aan te houden. Middelerwijl zegt spreker
kan het voorstel tot wijziging van het reglement ingediend
worden.
De voorzitter vraagt of dit voorstel ondersteund wordt?
Verschillende leden antwoorden bevestigend.
De heer Reigersman acht het voorstel in strijd met het
reglement en meent dat op die wijze elke bepaling illusoir
zou kunnen gemaakt worden. Spreker handhaaft zijn ver
langen.
De voorzitter verklaart te zullen tegenstemmenter wille
van art. 8 van het reglement gelijk dat nu luidt, maar
tevens verklaart spreker, dat hij dadelijk zal medewerken
om daarin wijziging te brengen.
Vervolgens wordt overgegaan tot stemming, waarvan
de uitslag is dat het voorstel van den heer Mathon wordt
aangenomen met 10 tegen 8 stemmen.
Vóór waren de heerenVan Dongen, Van Hal, Ingen-
Housz, Rombouts, Oukoop, Van Aken, Heljlaerts,
Mathon, Verschraage en Van Dam.
Tegen de heeren: Reigersman, Teychiné, Vreede,
Bloemarts, Scheltus, Sassen, Lijdsman en de voorzitter.
Vervolgens stelt de voorzitter aan de orde:
A. Ingekomen stukken.
1. Vijf stuks besluiten van de Gedeputeerde Staten van
Noord-Brabant, als:
a. dato 21 December 1894, G, n°. 77, 2e afd.3ebur.,
houdende goedkeuring om af te schrijven in de be
grooting, dienst 1894:
UITGAVEN, van hoofdstuk VI, afd. II, art. 8 f 100
9 - 400
y> 10 a - 150
Samen f 650