2G Januari 1895. 61 kondigingen en bekendmakingen op de openbare aanplak borden. Art. 2. Het recht bedoeld in de artt. 1 en 3 bedraagt voor elk bord waarop de aanplakking geschiedt: vijf cent voor een half vel gewoon papier ter oppervlakte van hoogstens 8 dM.2; tien cent voor een geheel vel gewoon papier ter opper vlakte van hoogstens 16 dM.2; vijf cent per 10 dM.2 (gedeelten van 10 dM.2 voor 10 dM.2 berekend) voor biljetten grooter dan 16 dM.2. Overplakking wordt als eene nieuwe aanplakking aan gemerkt. Art. 3. Voor zoover de ruimte het toelaat, kunnen op hoogstens één vierde der oppervlakte van het bord doorloopende aankondigingen geschieden, waarvoor het recht bedraagt f 1 per 50 dM2. en per drie maanden (gedeelten van oppervlakte en tijd voor geheelen gerekend). Art. 4. Van de betaling van het recht in art. 2 bedoeld zijn vrijgesteld de aankondigingen van openbare besturen en instellingen of voor liefdadige doeleinden. Art. 5. Deze verordening treedt in werking op den eersten dag der maand, volgende op die waarin het bericht van het verkrijgen der Koninklijke goedkeuring is ontvangen. VERORDENING op de invordering van het recht voor openbare aankondigingen in de gemeente Breda. Artikel 1. Het te heffen recht wordt geïnd door den stadsaanplakker, tegen vooruitbetaling bij de overgifte der aan te plakken biljetten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1895 | | pagina 61