80 2 Maart 1805. burgemeester en wethouders niet hunnen beoordeelen of de heer Hoekstra als schoolopziener ergens zijn moet. Spreker neemt ook hieruit aanleiding den heer Rombouts in overweging te geven zijn voorstel in te trekken. De heer Rombouts handhaaft zijn voorstel en verklaart dat daaraan enkel het belang der zaak ten grondslag ligt. Daarop brengt de voorzitter het voorstel van den heer Rombouts in stemming, waarvan de uitslag is dat dit verworpen wordt met 12 tegen 5 stemmen. Vóór waren de heeren Van Hal, Teyciiiné Rombouts, Oukoop en Lijdsman. Tegen de heeren Van Dongen, Reigersman, Ver- schraage, Van Aken, Heylaerts, Van Dam, Bloemarts, Scheltus, Sassen, IngenHousz, Mathon en de voor zitter. Alsnu brengt de voorzitter het adres in stemming waarvan de uitslag is dat de daarbij gevraagde vergunning verleend wordt met 13 tegen 4 stemmen. Vóór waren de heeren Van Dongen, Teychiné, Rei gersman, Verschraage, Van Aken, Heijlaerts, Van Dam, Bloemarts, Scheltus, Sassen, IngenHousz, Mathon en de voorzitter. Tegen de heeren Van Hal, Rombouts, Oukoop en Lijdsman. 7. Besluit van de gedeputeerde staten van Noord-Bra bant van den 22. Februari 1895, G, n°. 732de afd., 34e bur., houdende goedkeuring der voorgedragen af- en overschrij ving in de plaatselijke begrooting voor 1894, als: af te schrijven van hoofdstuk VII, art. 28, f 1150,— VIII,» 1,. - 2200,— VI, afd. II, art. 2 - 750,— f 4100,—

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1895 | | pagina 80