94 2 April 1895. Vacature den heer W. C. Hedick. Er worden uitgebracht 17 stemmen, waarvan verkrijgen de heeren W. C. Hedick 13 en mr. Th. Mathon 3, terwijl één briefje in blanco is ingeleverd. Zoodat de afgetreden leden de heeren W. G. H. Rom- bouts en W. C. Hedick met volstrekte meerderheid van stemmen opnieuw benoemd zijn als leden der commissie van toezicht op het lager onderwijs alhier, en zulks voor den gewonen tijd van zitting. De voorzitter dankt heeren stemopnemers voor het door hen als zoodanig verrichte. 11. Schriftelijke motie van den heer mr. A. Reigers man betrekkelijk de hoogere burgerschool. De heer Van Dam geeft in overweging, in aller belang en ook ter wille van het gezag tegenover de leerlingen, dit onderwerp in besloten vergadering te behandelen. De voorzitter vraagt, met het oog op art. 43 der ge meentewet, of dit voorstel ondersteund wordt. Verschillende leden verklaren dat voorstel te ondersteunen. De heer Reigersman zegt, hoewel een voorstander te zijn om de algemeene belangen in het openbaar te be spreken, zijne motie wel in tweeën te willen splitsen, opdat dan het eerste gedeelte, handelende over het toe- latings-examen en het leerplan, in het openbaar en het tweede gedeelte, handelende over het onderwijs, in besloten vergadering behandeld kunne worden. De voorzitter meent dat de motie één geheel vormt en niet over een gedeelte daarvan kan gestemd worden. Immers het eerste gedeelte zou dan een voorstel zijn, niet een motie. De heer Reigersman betoogt dat de motie, al wordt ze gesplitst, wel degelijk haar karakter van motie be-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1895 | | pagina 94