96
2 April 1895.
burgerschool, bedrevenheid in lezen en schrijven, in de
beginselen der NederlandscheFransche en Hoogduitsche
taal, in die van reken-, stel- en meetkunde, in de aard
rijkskunde en in de vaderlandsche geschiedenis.
Spreker betreurt die veelheid van eischen, omdat ze
boven de krachten gaan van jongens van 12 a 13 jarigen
leeftijd. Zeer juist is het gezien om van de jongens, die
toelating wenschen aan het gymnasium, niet te vorderen,
dat ze ook bedreven zijn in stel- en meetkunde. Maar
wat is hiervan het gevolg? Dat de jongens, die naar de
hoogere burgerschool of naar het gymnasium gaan, samen
vakken moeten leeren, die ze voor de laatstgenoemde
inrichting tot toelating niet noodig hebben.
Men kan nu wel zeggendat er niet op gelet wordt
of bedrevenheid in stel- en meetkunde verkregen is, maar
er moest op gelet worden.
In 1891 werd wel degelijk één adspirant om die reden
afgewezen, te weten de zoon van den burgemeester Loeff,
welken naam spreker niet zou genoemd hebben, als hij
daartoe geen toestemming had verkregen. Toen is die
jongen naar de hoogere burgerschool te 's-Bosch gegaan
alwaar door hem met vrucht de studiën gevolgd werden.
Door het geven van voorbereidende lessen in stel- en
meetkunde, wordt veel tijd aan de beoefening van andere
vakken onttrokken. Wel geeft de commissie in haar rap
port te kennen, dat ook de bijzondere scholen voor lager
onderwijs alhier aan de lessen van de hoogere burger
school aansluitenmaar dit is slechts in zooverre waar dat
de klassen daartoe pasklaar zijn moeten gemaakt worden.
De eisch van stel- en meetkunde blijft voor de jongelui
uit de omstreken een groote rampen toch moet ook voor
dezen de school worden opengesteldwil men de rijks
subsidie behouden. Maar die jongelui hebben op hunne
scholen niet de gelegenheid gehad les te krijgen in stel
en meetkunde.
De minderheid in de commissie zooals blijkt uit haar
rapport heeft het juist gezegddat de wet op het
middelbaar onderwijs ten doel had meerdere ontwikkeling