2 April 1895. 97 en kennis te verspreiden onder de jongelui der burgerij in het algemeen eene ontwikkeling en kennis, waarvan zooals gezegd wordt, het hooger onderwijs te veel en het lager onderwijs te weinig biedt, maar nu wil men door middel van hooge eischen de jongelui buiten de school trachten te houden, omdat anders de school te klein wordt. Dat is in strijd met het doel van het middelbaar onderwijs. Alle gelden daaraan ten koste gelegd kan men goed besteed rekenen. Met de eischen van het admissie-examen hier hooger te stellen dan elders veroorzaakt men eene groote moeielijk- heid. Breda heeft eene vlottende bevolking. Kinderen van elders komende worden alhier voor die hooge eischen gesteld, en de ouders zijn er de dupe van. Spreker zegt een lijstje te hebben overgelegdbij de door hem ingediende motie, van de jongelieden die van hier naar de hoogere burgerschool te Tilburg gaan. Dit lijstje wijst een cijfer aan van 9, maar verleden jaar was dat cijfer 13. Ook de ouders dier kinderen kunnen er aanspraak op maken dat hunne jongens alhier aan de hoogere burgerschool worden toegelatenomdat zij mede dragen de lasten der gemeente. Waarom vraagt spreker moet Breda de éénige hoogere burgerschool zijn, waar de eischen van het ad missie-examen zoo hoog gesteld zijn? Spreker neemt een verslag ter handopgemaakt door dr. De Loos, directeur der H. B. S. te Leidenop de in het vorig jaar te Antwerpen gehouden tentoonstelling be noemd tot Président du congrès de l'enseignement, waarin door hem een exposé gegeven wordt van den toestand der hoogere burgerscholen in Nederlanden die er op wijst, zooals spreker in eenige regelen voorleest, dat de examens voor alle hoogere burgerscholen dezelfde zijn, behalve in Breda. Waarom moet Breda hierin uniek blijven Misschien zijn de hoogere eischen in vroegere jaren gesteld, toen er nog betrekkelijk weinige hoogere burger scholen waren. Maar thans is het noodig en spreker zou er hoogen prijs op stellen dat het geschiedde dat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1895 | | pagina 97