7 Maart 1896. 101 De heer Rombouts vindt het voorstel van den heer Rei gersman zeer juist, daarbij nog als voorbeeld aanhalende de tijdelijke benoemingen aan de hoogere burgerschool. Het onderwerpelijke artikel met de daarop door den heer Reigersman voorgestelde bijvoeging eener nieuwe zinsnede wordt goedgekeurd. Art. 28. De bijdragen, zoo uit de aftoopende als de doorgaande kortingen bestaande, die bij de betaling der wedden of be looningen worden ingehouden, maken een afzonderlijk fonds uit. De pensioenen der in deze verordening bedoelde belang hebbenden komenmet de kosten van beheerten laste van dat fonds. Indien de baten van het fonds tot het voldoen der pen sioenen en kosten niet toereikende zijn, wordt in het te kort komende uit de middelen der gemeente voorzien. Indien de uitkeering van de in deze verordening bedoelde pensioenen te eeniger tijd geheel of gedeeltelijk aan het Rijk mocht worden overgedragen, kunnen belanghebbenden hun recht ten aanzien van het geheel ot van het overgedragen gedeelte alleen tegen het Rijk doen gelden. Wordt eene mindere kapitaalstorting door het Rijk gevor derd dan hetgeen het fonds bezitdan komt het overblijvende ten bate van de gemeente. Wordt zonder bedenking goedgekeurd. 2- Van lieL bestuur van het pensioenfonds. Art. 29. Het bestuur van het pensioenfonds is opgedragen aan eene commissie van vijf leden, door den gemeenteraad uit zijn midden te benoemen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1896 | | pagina 101