108 7 Maart 1896. artikel is overgenomen uit de rijkspensioenwet, hij evenwel met de redactie ervan niet sympathiseeren kan, maar aange zien het woord »bekomen", waarvan sprake was, in meerdere artikelen voorkomt, wil spreker zijn amendement prijsgeven en het artikel ongewijzigd behouden. Artikel 6 wordt daarna goedgekeurd. De voorzitter dankt de leden voor de bereidvaardigheid, waarmede zij de totstandkoming dezer verordening hebben bevorderd en wijst erop, dat de leden zich verzekerd kunnen houden, hiermede eene schoone daad in het belang der gemeente en van hare ambtenaren te hebben verricht. De voorzitter brengt alsnu de geheele verordening in stemming, waarvan de uitslag is, dat zij met algemeene stemmen wordt aangenomen. De voorzitter geeft thans in overweging, om de vast stelling van den staat, bedoeld in art. 2 der verordening, aan te houden tot de eerstvolgende vergadering en daarmede gelijktijdig het adres van de leeraren der hoogere burger school in behandeling te nemen. De heer Rümbouts stelt voor, om het adres van de leeraren der hoogere burgerschool ter fine van advies te stellen in handen der commissie van toezicht op het middelbaar onder wijs en daarbij speciaal de vraag te stellen, of het belang van het onderwijs en van de school zelve medebrengt, dat de leeraren als deelgerechtigden in het pensioenfonds worden opgenomen. De heer Van Dam hecht geen waarde aan het advies van de commissie van toezicht, omdat het eene zaak betreft, die alleen de leeraren van de hoogere burgerschool aangaat. Wanneer deze ambtenaren verzoeken, om als deelgerechtigden in het pensioenfonds te worden opgenomen, kan daartegen niet het minste bezwaar bestaan.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1896 | | pagina 108