21 Maart 1896. ONTWERP. Tegenwoordig de heeren J. A. VAN AKEN, J. J. L. TEYCHINÉ, mr. W. 1NGENHOUSZ, A. .1. A. VERSCHRAAGE, F. J. M. HEI.I LA ERTS, mr. M. P. M. VAN DAM, mr. P. RLOEMARTS, W. G. H. ROMBOUTS, A. P. SCHELTUS, II. A. SASSEN, J. LU DSM AN, R. C. VAN DONGEN, ,1. A. .1. W. VAN HAL, J. E. VREEDE, mr. A. REIGERSMAN, mr. Th. MATHON en E. H. A. GULJÉ, burgemeester, voor zitter. Afwezig de heeren K. G. OUKOOP en J. .1. NELISSEN. De voorzitter opent de vergadering en zegt. dat de notulen van het verhandelde in de vergadering van 29 Februari 1896, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 8 van het reglement van orde voor den gemeenteraad, tor inzage voor de leden hebben gelegen en bovendien hun in afdruk zijn toegezonden en vraagt of iemand alsnog voor lezing daarvan verlangt, of eenige bemerkingen daartegen in het midden heeft te brengen. Dit niet liet geval zijnde, worden de notulen van voormelde Vergadering goedgekeurd en vast gesteld. De voorzitter geeft in overweging om de vaststelling der notulen van het verhandelde in de vergadering van 7 Maart 1896 aan te houden tot eene volgende vergadering. Waartoe besloten wordt.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1896 | | pagina 111