21 Maart I «Hi.
9. Schrijven van burgemeester en wethoudersdaarbij ter
vaststelling aanbiedende eene ontwerp-verordening regelende
de samenstelling en den werkkring der commissie voor de
gasfabriek en de boogdrukwaterleiding der gemeente Breda.
De voorzitter vraagt, of de raad bereid is deze veror
dening in behandeling te nemen.
Hiertoe besloten zijnde, wordt gelezen:
Artikel i.
De commissie voor de gasfabriek en de boogdrukwater
leiding is samengesteld uit burgemeester en wethouders en
drie leden van den gemeenteraad.
De voorzitter en de plaatsvervangende voorzitter worden
door burgemeester en wethouders uit bun midden aange
wezen.
De beer Verschraage zegt, dat bij zich met de strekking
van dit artikel, waarbij het beheer is opgedragen aan bet
dagelijksch bestuur en 3 leden van den gemeenteraad, niet
kan vereenigen. Spreker wenscht buiten beschouwing te laten
de vraag, in hoever de commissieleden afhankelijk zullen
gesteld worden van het dagelijksch bestuur, omdat dit col
lege bij homogeniteit steeds over eene meerderheid zal kunnen
beschikken, maar den bijstand van drie leden acht bij te
gering met het oog op de belangrijkheid van de beide daarbij
betrokken inrichtingen. Deze bijstand behoorde te worden
uitgebreid tot 7, althans minstens tot 5 ledenmeent spreker.
De voorzitter doet den vorigen spreker opmerken dat
volgens uitdrukkelijk voorschrift van gedeputeerde staten de
ontvangsten en uitgaven dezer inrichtingen in hun geheel
in de gemeente-rekening moeten verantwoord worden. In
andere provinciën wordt alleen bet batig slot in de gemeente
rekening opgenomen. Volgens de bepalingen der gemeentewet