2l Maakt l8'J6. 123 steld. lu die verordening wordt de werkkring der commissie geregeld en het voeren van mede-beheer is voor de leden aangenamer dan alleen dienst te doen als adviseerende commissie. Spreker meent, dat het van burgemeester en wethouders goed is gezien en eene complaisance tegenover den raad, om zich in deze belangrijke takken van dienst waarbij jaarlijks een vierde van het begrootingscijfer der gemeente is betrokken, te doen bijstaan door afzonderlijke leden van den raad, die elk eene stem kunnen uitbrengen. Ook geldt niet de vraagof die commissie al dan niet gedeel telijk is samengesteld uit leden van het dagelijkscli bestuur omdat elk lid bevoegd is zelfstandig te oordeelen. Het resul taat eener samenspreking van zeven leden zal van grooter waarde zijn dan dat van drie leden. l)at overigens eene commissie, zooals is voorgesteld, nuttig en aangenaam met het dagelijkscli bestuur kan werkzaam zijn, is bewezen dooi de tijdelijke commissie voor de waterleiding. De heer Sassen wenscht niet te kort te doen aan de goede verstandhouding der commissie met het dagelijkscli bestuur. Spreker twijfelt ook niet. dat door de nieuwe regeling die verstandhouding verminderen zal, doch nu zullen ook de overige commission, zooals van de gemeente-reiniging, op dezelfde wijze moeten worden samengesteld, waardoor een mengsel van beheer en bijstand wordt verkregen. De heer Bloemarts wenscht te doen opmerken, dat hij voorkomende gevallen, wanneer burgemeester en wethouders een voorstel doen, dit niet meer kan worden gerenvoveerd naar de commissie, ivant er bestaat dan geen adviseerend college meer en dit acht spreker minder gewenscht. De heer Reigersman wijst erop. dat voor het vervolg de voorstellen niet meer worden gedaan door burgemeester en wethoudersmaar door de commissie. Spreker acht het evenzeer eene complaisance van burgemeester en Avethouders,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1896 | | pagina 123