ONTWERP.
11 April 1896.
Tegenwoordig de heeren J. J. L. TEYCHINÉ, A. ,T. A.
VERSCHRAAGE, F. J. M. HEIJLAERTS, J. E. VEEEDE,
inr. M. P. M. VAN DAM, mr. P. BLOEMARTS, W. G. H.
ROMBOUTS, J. A. VAN AKEN, A. P. SCHELTUS, H. A.
SASSEN, J. LIJDSMAN, B. C. VAN DONGEN, J. A. J. W.
VAN HAL, mr. W. INGENHOUSZ en E. H. A. GULJE,
burgemeestervoorzitter.
Afwezig de heeren mr. A. REIGERSMANmr. Th. MA
THON en J. J. NELISSEN.
Eéne vacature.
De voorzitter opent de vergadering en zegt, dat de
notulen van het verhandelde in de vergaderingen van 7 en
'21 Maart 1896, overeenkomstig het bepaalde bij art. 8 van
het reglement van orde voor den gemeenteraad, ter inzage
voor de leden hebben gelegen en bovendien hun in afdruk
zijn toegezonden. Spreker vestigt de aandacht erop, dat in
de notulen van '21 Maart 1896 verzuimd is op te nemen de
benoeming der leden van de commissie voor de gasfabriek
en de hoogdruk waterleiding. Behoudens herstel van dit ver
zuim, stelt de voorzitter voor de notulen van gemelde
vergaderingen goed te keuren.
Waartoe zonder bedenking besloten wordt.
De voorzitter deelt mede, dat zijn ingekomen berichten
van de heeren Reigersman en Mathon, dat zij verhinderd
zijn deze vergadering bij te wonen.