142 14 April 1896. Vervolgens stelt de voorzitter aan de orde AIngekomen stukken. 1. Brief van mevrouw de weduwe K. G. Oukoop, hou dende kennisgeving, dat haar echtgenoot, de EdelAchtb. heer Karel George Oukoop, in leven wethouder dezer ge meente, op 30 Maart j.l. in den leeftijd van 59 jaren is overleden. Naar aanleiding van deze kennisgeving, houdt de voor zitter, van zijn zetel opgestaanongeveer de volgende toespraak Mijne heeren, ik wensch deze gelegenheid niet te laten «voorbijgaanzonder nogmaals een enkel woord te wijden «aan de nagedachtenis van den overledene. «Zoodra de treurige tijding van het afsterven van den «heer Oukoop ons bereikt had, werd onmiddellijk eene bui- stengewone vergadering belegd, waarin besloten werd aan sden overledene de laatste eer te bewijzen en hem onzen slaatsten groet te brengen bij zijn graf. De mededeeling svan het overlijden werd tevens beantwoord met een brief svan rouwbeklag aan zijne weduwe. «Gaarne wil ik hier herhalen de woordenaan het graf svan den dierbaren ontslapene gesprokendat zijn verschei- sden ons met diep leedwezen heeft vervuld. De heer Oukoop swas een man, die op een welbesteed leven kon terugzien sen aanspaak had mogen maken op eene welverdiende rust. sDoch die rust heeft de heer Oukoop niet genoten. Na szich uit zijne zaken te hebben teruggetrokken, werd hij sreeds kort daarna tot lid van den raad en eenigen tijd slater tot wethouder gekozen, welke laatste betrekking de sheer Oukoop twee jaren op één dag na heeft bekleed. De sbeide wethouders kunnen met mij getuigen, met hoeveel «nauwgezetheid de heer Oukoop steeds zijne plichten waar- snam en hoezeer hem het welzijn der gemeente ter harte

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1896 | | pagina 142