14 4 Januari 1896. «welk besluit is goedgekeurd door de gedeputeerde »staten van Noord-Brabant bij hunne beschikking van «den 29stcn Augustus 1895, G, n°. 31, 2|1(! afdeeling, »3Jc bureau «Overwegende, dat voormelde som van ƒ84000, «in haar geheel is opgenomen bij de Amsterdamsche «bank den lstcn October 1895voorloopig tot 31 «December 1805, overeenkomstig het daartoe door «de administratie der bank te kennen gegeven ver slangen «dat thans van de Amsterdamsche hank, bij schrijven «van 26 December 1895, het bericht is ontvangen, «dat de som van ƒ84000,in leen kan blijven bij de «gemeente Breda voorloopig tol 1 Juli 1896, mits wan 1 Januari 1806 af eene rente daarvan betaald moorde van 4 procent sjaars «besluit «in afwachting van eene conversie der 3'/. ge- «meenteschuld. waarbij de meergenoemde som van 84 000,zal worden geconsolideerd, en met intrek- sking der op 1 October 1895 afgegeven schuldbekentenis «van ƒ84000,aan de Amsterdamsche bank, de «voorbedoelde som van ƒ84 000,te rekenen van «1 Januari 1896 af, in leen te nemen van de Am- «sterdamsche bank tegen vier ten honderd per jaar, «voorloopig tot 1 Juli 1896". De voorzitter, het ontwerp-'besluit toelichtende, zegt, dat het hier slechts geldt eene verhooging van rente van de reeds vroeger tijdelijk aangegane geldleening. Aanvankelijk geschiedde de leening tegen 3 tot 1 Januari 1896, doch met het oog op den tegenwoordigen algemeenen toestand van de geldmarkt en den rentekoers, kan thans geene lagere rente dan 4 bedongen worden, Burgemeester en wet houders zijn voornemens een voorstel te doen tot conversie der gemeenteschuld in eene 3 geldleening, zoodra de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1896 | | pagina 14