154 11 Apitn, 1896. dat de kooper verplicht is de gfrng tusschen de beide hiervoor genoemde kelders ter dikte van 27 centimeter dicht te metselen en de houten rekken staande in den in koop gevraagden kelder, uit te breken en te plaatsen in den kelder van bovenge melde onderwijzerswoning, een en ander volgens aanwijzing en ten genoegen van den gemeente architect dat de betaling der kooppenningen zal geschieden bij de onderteekening der akte ten kantore en tegen kwitantie van den gemeente-ontvanger; en dat de kosten van zegelslegesregistratieover schrijving in de openbare registers en alle andere op deze verkooping vallende, ten laste zijn van den kooper. 16. Schrijven van de commissie van beheer der bank van leening d.d. 1 April 1896, daarbij ter goedkeuring aanbie dende de rekening en verantwoording dier administratie over 1895. De voorzitter stelt voor deze rekening te doen onderzoeken door eene commissie van drie leden, door den raad te be noemen. De raad, gehoord het betrekkelijke voorstel van den heer Rombouts, verzoekt den voorzitter die commissieleden te willen aanwijzen. Daarop worden door den voorzitter gekozen de heeren Scheltus, Lijdsmax en Van Dam, welke heeren zich de op hen uitgebrachte keuze laten welgevallen. 17. Adres van het bestuur der Zuid-Nederlandsche stoom tramweg-maatschappij, gevestigd te Brecla, betrekkelijk het verleggen en opbreken van tramlijnen, enz.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1896 | | pagina 154