11 April 1896. 155 Bij dit adres is gevoegd de volgende ontwerp-beschikking behelzende tevens de voorwaarden aan de eventueel te ver- leenen vergunning te verbinden »De raad der gemeente Breda »Gezien het adres, met de daarbij overgelegde teekening, van sliet bestuur der Zuid-Nederlandsche stoomtram weg-maatschap- »pij, daarbij te kennen gevende, dat voormelde maatschappij sdoor aankoop eigenaresse is geworden van een gedeelte vesting- sgrond, gelegen aan den hoek van den Tramsingel en den sHaagweg (vroeger West-buitensingel en Nieuwe Haagdijk); »dat zij voor haren dienst eene geschikte los- en laadplaats, sop eigen terrein, wenscht te maken, waarvoor het verleggen sder tramlijn noodzakelijk wordt, met verzoek haar toe te sstaan die lijn te verleggen sdat voor het verleggen der lijn gerooid zullen moeten sworden 4 boomen staande op den Tramsingel en 5 hoornen sstaande op den Haagweg; sdat, door de verlegging der tramlijn, het bestaande wis- sselspoor, liggende in den Tramsingel nabij de brug bij de smestvaalt, overbodig wordt en zij daarom vergunning verzoekt sdit te mogen opbreken; sGelet op artikel 1 der concessie-voorwaarden, zooals die szijn vastgesteld bij raadsbesluit van 10 April 1886; sBesluit saan adressante vergunning te verleenen a. stot het wegnemen van het deel der tramlijn aan- svangende op 170 meter afstand, gemeten in noordelijke srichting, uit het hoekpunt van den Tramsingel en sden Haagweg en eindigende op het punt alwaar die slijn zich vereenigt met de tramlijn op den Haagweg b. stot het leggen van eene tramlijn, uitgaande uit de sbestaande tramlijn op den Tramsingel, op 220 meter safstand uit het hoekpunt van den Tramsingel en den sHaagweg, snijdende, in schuine richting, den Tram-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1896 | | pagina 155