156 11 April 1896. «singel, over het terrein van de Zuid-Nederlandsche «stoomtramwegmaatschappij en volgens eene gebogen «lijn, zich vereenigende met de tramlijn op den Haagweg, »op een afstand van 71 meter uit genoemd hoekpunt c. «tot het rooien van 4 boomen staande op den Tram- «singel en van 5 hoornen staande op den Haagweg; d. «tot het wegnemen van het wisselspoor liggende in »den Tramsingel, ten noorden van de brug bij de «gemeente-mestvaalt. »Een en ander onder de volgende voorwaarden 1°. «dat de bermen en verhardingen der wegen, alwaar »de tramlijn en wissel worden weggenomen, volgens «het oorspronkelijk profil, met de vereischte materialen «worden bijgewerkt 2°. «dat ter plaatse waar de verhardingen der wegen door «de tramlijn worden doorsneden, tusschen de spoor- «staven en 0,50 meter daarbuiten, bestrating van «behakte keien gelegd worde en de spoorstaven, over «de geheele breedte der wegen, van contrarails worden «voorzien 3°. «dat voor de te rooien boomen, ten kantore en tegen «kwitantie van den gemeente-ontvanger, worde betaald «de som van vijftig gulden; 4°. «dat de werken door en ten koste van de Zuid-Ne- «derlandsche stoomtramwegmaatschappij worden uit- «gevoerd". ÏJe voorzitter stelt het adres aan de orde. De heer Scheltus vraagt, of in de voorwaarden niet de bepaling moet worden opgenomen, dat in de bochten op zekeren afstand met inachtneming van veiligheidsmaatregelen moet gereden worden. De voorzitter antwoordt hierop, dat, volgens de alge- meene concessie-voorwaarden, burgemeester en wethouders

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1896 | | pagina 156