11 April 1896.
zal worden verhoogd voor den bouw eener nieuwe school in
de Middellaan.
De heer Van Hal kan zich niet met den gedach-
tengang van den vorigen spreker vereenigen. Wanneer de
bijzondere armenschool zal geopend zijnzalmeent spreker
daardoor in het kosteloos onderwijs op voldoende wijze zijn
voorzien. Sedert de oprichting der Vincentiusscholen3 jaren
geledenis aan 180 kinderen gelegenheid gegeven tot plaat
sing op de kos+elooze scholen en toch hoort men steeds van
plaatsgebrek. Van waar die toename, vraagt spreker, niet
tegenstaande de geringe vermeerdering der bevolking. Er
bestaat dus wel eenige grond, om te veronderstellen, dat
slechts fictieve cijfers worden aangewend en het verwondert
hem dat de schoolcommissie hare opinie in deze zaak niet
heeft kenbaar gemaakt. Is spreker goed ingelicht, dan zou
het plan bestaan, om de bevolking der kostelooze Vincen-
tiusschool in de Karrestraat over te brengen naar de in
aanbouw zijnde school in de Leuvenaarsstraat en eerstge
noemde school alsdan te bestemmen als tusschenschool. Blijkt
later echter, dat ook op deze wijze niet voldoende in het
onderwijs wordt voorzien, dan zal spreker het bouwen eener
nieuwe school ten sterkste ondersteunen.
De heer Rombouts kan zich evenmin met het voorstel van
den heer Bloemaiits vereenigen. Eene school te bouwen
zonder te weten wat men bouwtacht spreker niet gewenscht.
De raad bezit thans de overtuiging, dat er eene bijzondere
armenschool gebouwd wordt, waardoor aan 150 behoeftige
kinderen de gelegenheid tot onderwijs zal worden verstrekt.
In dit opzicht kan de raad dus gerust eene afwachtende
houding aannemen. Mocht evenwel de toekomst bewijzen,
dat de bevolking geen bijzonder onderwijs verlangt, dan
zullen burgemeester en wethouders niet aarzelen, om ook
bij eventueel gebrek aan plaatsing op de kostelooze scholen
het voorstel te doen, daarin op afdoende wijze te voorzien.