11 April 1896. 165 21. Namens burgemeester en wethouders wordt door den voorzitter aangeboden het vierde aanvullingskohier van den hoofdelijken omslag dezer gemeente, dienst 1895, ten bedrage van 12,60. De voorzitter zegt, dat het kohier ter visie heeft gelegen en daarop slechts één post voorkomt. Spreker vraagt, of iemand der leden verlangt, dat het kohier eerst in besloten zitting zal behandeld worden. Niemand der leden vraagt het woord. Daarop stelt de voorzitter voor het betrokken kohier vast te stellen, zooals het door burgemeester en wethouders is opgemaakt. Waartoe besloten wordt. 22. Door den voorzitter wordtnamens burgemeester en wethouders, mededeeling gedaan van een onder dagtee- kening van 7 April 1896, n°. 169, ontvangen schrijven van den heer kapitein eerstaanwezend ingenieur te Breda, geleidende een afschrift van een brief van den minister van oorlog, betrekkelijk de voorziening in stalling bij de koninklijke militaire academie. Bedoeld schrijven van den minister wordt voorgelezen, waaruit blijkt, dat door Zijne Excellentie met zeer veel leed wezen is kennis genomen van de bezwaren, door het ge meentebestuur van Breda geopperd tegen den afstand van een in een verloren hoek van het Valkenberg gelegen terrein strookje, dat voor de uitbreiding van de gelegenheid tot stalling bij de koninklijke militaire academie dringend noo- dig is. Daar toch van opheffing of verplaatsing der 'militaire bak kerij geen sprake kan zijn, zou, voor het geval bedoeld terreinstrookje niet door de gemeente beschikbaar werd

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1896 | | pagina 165