25 April 1896.
171
Scheltus, Van Hal en Van Dam, die zich deze keuze laten
welgevallen.
3. Schrijven in dato 13 April 1896, n°. 26, van regenten
van het R.-K. oude-vrouwenhuis te Breda, daarbij ter goed
keuring aanbiedende de rekening van de inkomsten en uit
gaven over 1895, vergezeld van de vereischte bijlagen.
De voorzitter stelt voor deze stukken eveneens tot onder
zoek te stellen in handen eener commissie van drie leden.
De raad verlangt, dat ook de voorzitter deze commissie
zal benoemen, waarop door hem tot leden dier commissie
worden aangewezen de heeren Scheltus, Van Dam en Heij-
laerts, door wie deze benoeming wordt aangenomen.
4. Schrijven in dato 24 Maart 1896, n°. 44, van de com
missie van het gemeentelijk pensioenfonds, daarbij ter goed
keuring aanbiedende de rekening en verantwoording van de
ontvangsten en uitgaven over het jaar 1895.
De voorzitter geeft in overweging, ook tot onderzoek
dezer rekening eene commissie van drie leden te benoemen.
De raad verlangt, dat ook de voorzitter deze commissie
zal benoemen, waarop door hem tot leden dier commissie
worden aangewezen de heeren Bloemarts, Sassen en Van
Dam, die zich deze benoeming laten welgevallen.
5. Benoeming van een stembureau voor de aanstaande
verkiezing van een lid voor den gemeenteraad.
De voorzitter stelt voor, om tot de benoeming van
twee leden en twee plaatsvervangende leden over te gaan
en verzoekt inmiddels den heeren Van Aken en Rombouts
als stemopnemers te willen fungeeren.
Stemming voor twee leden.
Eerste lid.
Er worden uitgebracht 15 stemmen, waarvan 14 op den