184 '2b April 1896. »Aan heeren burgemeester en wethouders van Breda. »ZooalsU bekend is, vermaakte wijlen dr. L. F. W. van Cooth, Aal hier, aan deze gemeente, bij olographisch testament van «27 November 1880, eene som van ƒ330 00(1,onder voor- waarde, dat o. a. uit dat fonds zal worden opgericht eene «ambachtsschool, waartoe voor aankoop van terrein en stich ten van het gebouw niet meer dan 30 000,— mocht worden «besteed en f 235 000,moest worden belegd om uit de renten «daarvan de traktementen van het onderwijzend personeel en «schoolbenoodigdheden te bekostigen. «De gemeente aanvaardde dit legaat en belegde de ont- «vangen bedragen, waarvan voor het eerst op de gemeente- «begrooting dienst 1882 als belegd voor de instandhouding «der inrichting voorkomt 170100,-21/2%. 83 700,— 3 50 000,— 4 f 303 800,—. «Tijdens het zoeken naar een geschikt terrein en het «opmaken der plannen voor het gebouw der school, bleek dat «de som van f 30 000,niet toereikend was, althans niet voor «een gebouw met werkplaatsen, zooals de benoemde commissie «zich dat had voorgesteld, welke meende dat het een aan het «legaat geëvenredigd karakter moest dragen. «De gemeenteraad deelde gaarne die meening en stelde «kosteloos ter beschikking een perceel gewezen vestinggrond, «eigendom der gemeente, nabij de voormalige inundatiesluis, «en besloot, bij besluit van 17 Mei 1884, uit de gemeentekas «eene som van f 5000, in de kosten van den bouw bij te dragen. «Met deze sommen kwam het gebouw tot stand en werd de «inrichting den 15ilen September 1886 geopend.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1896 | | pagina 184