25 April 1896. 185 «Blijkens haar rapport van 21 Februari 1883, door de com- «missie van voorbereiding aan den raad uitgebracht, rees de «vraag of er te Breda wel veel gebruik van de op te richten «ambachtsschool zal worden gemaakt, omdat men het nut «van die inrichting niet algemeen zal erkennen en hoofdzake- «lijk tengevolge van het streven der ouders om hunne kinderen «zooveel mogelijk productief te doen zijn. «Die vraag was toen zeer gewettigd als men in aanmerking «neemt, dat de toen bestaande en door de commissie bezochte «ambachtsscholen in Nederland in verhouding van de bevolking «der gemeenten, alwaar die scholen gevestigd waren, een «betrekkelijk klein aantal leerlingen hadden, als «Amsterdam, bevolking 338 074 .zielen, 136 leerlingen. «Rotterdam, 152 517 149 «Utrecht, 69 221 87 «Arnhem, 41 793 120 »'s-Hage, 117 856 72 «Leeuwarden, 29151 (59 «Die scholen, door particulier initiatief tot stand gekomen, «werden door de betrokken gemeenten toen reeds gesubsi- «dieerd. «Na dien tijd is van lieverlede het nut der ambachtsschool «meer en meer erkend geworden, zoodat dan ook het rijks- «bestuur en de provinciale besturen niet zijn achterwege «gebleven geldelijken steun aan die inrichtingen te verlee- «nen, en is alzoo van overheidswege de noodzakelijkheid van «vakopleiding als volksbelang uitgesproken, al is dan ook dit «onderwerp nog niet bij de wet geregeld. «Met die belangstelling in het vakonderwijs, zoowel door «particulieren als door gemeente-, provincie- en staatsbe- «sturen, steeg ook voortdurend de bevolking der ambachts scholen en nam onze school, al was toen voor hare ontwik- «keling geen subsidie noodig, een der eerste plaatsen in. «De hiervolgende staat geeft een overzicht van de bevol- «king der Bredasche ambachtsschool van hare oprichting af «tot het einde van December 1895.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1896 | | pagina 185