18
4 Januari 1896.
»namens die gemeente handelt ter uitvoering van het besluit
Dvan den gemeenteraad van den 23s'™ September 1893,
»goedgekeurd hij besluit van de gedeputeerde staten der
Dprovincie Noord-Brabant van den 2llen November 1893,
dG, n°. 99, 2,le afdeeling, 3llc bureau, contractanten ter eene
Dzijde, en
Elisabeth Overmeer, weduwe van Laurentius Hubertus
»Xhaflaire, wonende te Breda, contractante ter andere zijde.
»zijn overeengekomen als volgt:
1°. Contractanten ter eene zijde staan aan contractante
»ter andere zijde in eigendom af, welke laatste verklaart
«in eigendom te aanvaarden, een stuk gemeentegrond, gelegen
»ten noorden van het perceel van de contractante ter andere
»zijde, kadastraal bekend gemeente Breda, sectie A, n°. 3130,
»aan de Leuvenaarsstraat, deel uitmakende van het perceel
Dkadastraal bekend gemeente Breda, sectie A, n°. 4802, ter
Doppervlakte van ongeveer zeventig centiaren, zooals dit op
Dhet terrein met piketpalen is afgebakend, volgens de aan
Ddit contract gehechte situatietcekening
2°. DContractante ter andere zijde verbindt zich tot het
Dvolgende
a. Dbinnen één jaar, na de onderteékening van dit contract,
Dop den gekochten grond een steenen gebouw te
Dstichten, waarvan de naar de openbare straat gekeerde
Dgevel geene mindere hoogte dan acht meter hoven
Dde kruin der straat mag hebben
b. »dat door haar of hare rechtverkrijgenden op den
Dgekochten grond, noch op haar voormeld perceel,
Dnimmer achterwoningen noch bergplaatsen van lom-
Dpen, beenderen of andere voor de volksgezondheid
Dschadelijke stoffen worden opgericht
3°. d Wanneer de koopster of hare rechtverkrijgenden aan
Deen der sub 2 gestelde voorwaarden niet mochten voldoen,
Dzullen zij, na te hunnen koste in gebreke te zijn gesteld,